Bij een hoofdkussen denk je waarschijnlijk meteen aan het zachte, knusse exemplaar waar jij elke avond je hoofd op neervlijt. De geschiedenis van het hoofdkussen leert ons echter dat er hoofdkussens in allerlei maten, vormen en materialen bestonden. Duik je even mee terug in de tijd?
Hoofdsteunen bij Mesopotamiërs en Egyptenaren
De eerste vorm van hoofdsteun – je kan hier niet meteen van een ‘kussen’ spreken – ontdekken we in 7000 v.C. in het oude Mesopotamië, het huidige Irak. Mesopotamiërs maakten namelijk gebruik van een rechthoekige steen. De bovenkant werd uitgehakt in de vorm van een halve maan die diende als ondersteuning van de nek. Deze stenen steun bood ook bescherming tegen insecten die in de mond, neus en oren konden kruipen. Een puur functioneel gebruik dus.
De oude Egyptenaren (vanaf 3300 v.C.) daarentegen geloofden dat het hoofd een belangrijk spiritueel centrum van het lichaam was en daarom extra aandacht verdiende. Met een half opgericht hoofd zou je namelijk minder kwetsbaar zijn voor kwade machten. De maanvormige ‘weres’ van zo’n 20 cm hoog was gemaakt uit aardewerk, kalksteen of albast, en later vooral uit massief hout. De Egyptenaren plaatsten hem tussen het hoofd en de schouder, soms met een zachte doek ertussen, en sliepen dus op hun zij.
Archeologen vonden ze terug in de graven van farao’s maar ook in vele gewone woningen. Dat wijst erop dat ze niet alleen deel uitmaakten van de Egyptische dodencultus, maar ook een alledaags gebruiksvoorwerp waren. Weliswaar niet meteen eentje met een hoog comfortgehalte.
Geschiedenis van het hoofdkussen bij de Chinezen
In het oude China in 500 v.C. zien we andere materialen zoals porselein, brons, bamboe en jade. Hoofdsteunen in een zacht materiaal zouden, volgens hun geloofstraditie, de energie en vitaliteit uit het lichaam halen. De Chinezen maakten er wel echte pronkstukjes van met elegante, rijkelijke versieringen. Uiteraard was de hoofdsteun in die tijd alleen voorbehouden voor welgestelde burgers.
De historie van de Japanse hoofdkussens
In het Japan van de middeleeuwen lag de focus niet op kruipende insecten of traditionele geloofspraktijken. Hier zijn hoofdkussens vooral een privilege van edelvrouwen met hun bijzonder kunstige kapsels. Deze Japanse dames legden ’s avonds hun hoofd op een takamakura, dat letterlijk ‘hoog kussen’ betekent. Dankzij deze hoge standaard van hout kon hun haarcoupe de nacht ongeschonden doorstaan.
En de Europeanen?
In de middeleeuwen vonden Europeanen een hoofdkussen eerder een uiting van zwakte. Een zwangere vrouw, dat was nog door de vingers te zien, maar anderen hadden er niet meteen nood aan. De rijken uit het oude Griekenland en Rome beschouwden een hoofdkussen als een luxeartikel. Zij hulden zich maar al te graag in comfortabele stoffen en gebruikten, in tegenstelling tot de Aziaten, wel zachte materialen. Ze kozen voor een vulling van stro, wol, paardenhaar, riet en zelfs al ganzenveren.
Vanaf de 16e eeuw, na de meedogenloze middeleeuwen, was een hoofdkussen niet langer een statussymbool, maar een alledaags gebruiksartikel voor steeds meer burgers. Omdat natuurlijke materialen vatbaar zijn voor insecten en schimmels, moest de vulling regelmatig worden vervangen.
Pas vanaf de 19e eeuw zien we hoofdkussens zoals we ze vandaag kennen, waarbij het slaapcomfort centraal staat. Tegenwoordig staat de slaapindustrie niet stil en wordt het aanbod van hoofdkussens steeds gevarieerder. Dat hebben we te danken aan de voortdurende ontwikkeling van nieuwe materialen en technologieën.
Wist je trouwens dat mensen zo’n honderd jaar geleden vaak zittend sliepen? Ze dachten namelijk dat als je lang plat in bed ligt, er te veel bloed naar je hoofd zou stromen met allerlei ziekten als gevolg. Gelukkig ligt die periode ver achter ons en kunnen we ons vermoeide hoofd na een drukke dag lekker neerleggen en genieten van een comfortabel hoofdkussen met een optimale ondersteuning!